Advocaat Jan de Wrede, specialist in evenementenrecht, kijkt juridisch gezien met gemengde gevoelens terug op de coronaperiode. De overheid heeft naar zijn mening niet voldoende perspectief geboden en hij heeft ook geen beste ervaringen met annuleringen. MEETINGS sprak met de advocaat over wat er beter geregeld moet worden voor de toekomst, zeker met het oog op de huidige internationale actualiteit.
“Ik heb een heel dubbel gevoel bij hoe er de afgelopen jaren met de evenementenbranche is omgesprongen”, zegt Jan. “De timing van de persconferenties, het gebrek aan perspectief en het niet onderkennen van mogelijkheden die er wel degelijk waren zijn voorbeelden van hoe het niet had gemoeten.”
Van persco naar persco
De kritiek van Jan richt zich op tal van zaken. Eén hiervan is de manier van communiceren. “De persconferenties waren slecht getimed”, vertelt de advocaat. “De aangekondigde maatregelen golden steeds voor een beperkt aantal weken en pas helemaal aan het eind van zo’n periode werd weer in een persconferentie aangekondigd wat er ging veranderen. Op deze manier was het maken van plannen voor de tijd erna eigenlijk op voorhand nagenoeg onmogelijk.”
De branche heeft vaak met de overheid het gesprek gezocht in de hoop dat er meer perspectief kon worden geboden. “Ik snap echt wel dat het een lastige tijd is geweest, juist voor de Rijksoverheid, maar dat neemt niet weg dat er nauwelijks over bepaalde termijnen heen gekeken kon worden. Op deze manier leidde elke persconferentie weer tot het verplaatsen of annuleren van een evenement op het laatste moment.” Over de compensatieregelingen heeft Jan ook zo zijn bedenkingen: “De compensatie voor de branche was niet bepaald toereikend. De gederfde inkomsten zijn veel hoger dan wat er van overheidswege is gecompenseerd.” En nu er vanwege de staart van corona en de vele ontslagen in de branche een personeelstekort is, is het niet altijd even eenvoudig om de verliezen van de afgelopen jaren alsnog in te lopen.
Procedures
De onzekerheid, die mede als gevolg van het overheidshandelen bleef bestaan, leidde geregeld tot onenigheid tussen verschillende partijen. Er werd met name veelvuldig een beroep gedaan op juridische overmacht. En daar is over geprocedeerd. Jan: “Als een evenement vanwege een verbod van overheidswege niet door kan gaan, is er sprake van juridische overmacht. Dat is duidelijk afgebakend en roept geen vragen op.”
Juist doordat de overheid met termijnen werkte en de periode daarna niet in te schatten viel, werden er echter ook veel evenementen afgelast op basis van ‘mogelijk niet doorgaan’. Jan vindt dit onvoldoende grond voor een beroep op overmacht. “Rechters hebben een eigen visie op deze materie. Dat leidt tot verschillende uitspraken. In één casus ging een rechter wel mee in een beroep op overmacht, maar in een andere casus was dit niet het geval. Je kunt wat mij betreft niet zeggen dat iets kan worden geannuleerd als er ‘mogelijke belemmeringen’ zijn. Dat is veel te vaag. Met andere woorden: een beroep op overmacht wordt hier niet correct toegepast.”
Jan trekt een vergelijking: “Stel dat ik iets moet leveren, waarvoor jij al betaald hebt. Dan kan ik niet zeggen dat ik de afspraak niet na ga komen omdat ik denk dat er iets gaat gebeuren. Je kunt gewoon niet op basis van zachte vermoedens onder een afspraak uitkomen. Afspraak is afspraak.”
Lessen voor de toekomst
Wat zijn de lessen die ‘we’ uit de afgelopen periode hebben kunnen trekken? Jan noemt er een paar. “Nog meer dan voorheen is flexibiliteit een belangrijke factor geworden. Evenementen kunnen
hybride worden georganiseerd of helemaal online. Locaties kunnen sneller omschakelen dan vroeger. Maar wellicht is een ander punt nog wel belangrijker: mensen waarderen fysieke meetings nog meer dan voorheen. Je zou kunnen zeggen dat mensen ‘elkaar gemist hebben’.”
Juridisch zijn er ook de nodige lessen te trekken. Jan benadrukt het belang van een goede annuleringsverzekering en duidelijke overmachtsclausules. “De kaders moeten helder zijn, want dat
maakt het gesprek hierover een stuk eenvoudiger. Zeker gelet op de internationale ontwikkelingen, zoals in Oekraïne, moet hierover geen onduidelijkheid blijven ontstaan. De oorlog in Oekraïne is geen grond voor een beroep op overmacht voor een evenement in Nederland, zelfs niet nu internationale evenementen kwetsbaar kunnen zijn.”
Jan is stellig aangaande annuleringen op basis van overmacht: “Sentiment is geen grond voor het annuleren van een evenement op basis van overmacht. Als je een evenement op basis van sentiment wilt annuleren, dan kan dat uiteraard, maar dan gelden er de annuleringsvoorwaarden die van tevoren zijn vastgelegd. En vanzelfsprekend kan er in onderling overleg meestal veel bereikt worden.”
Voor overeenkomsten heeft Jan een tip: “Het is niet mogelijk om alles helemaal dicht te spijkeren in een overeenkomst. Zorg echter wel dat zoveel als mogelijk goed wordt geregeld. Leg bijvoorbeeld vast welke kosten er wel en niet worden berekend bij het doorschuiven van een evenement naar een later moment en zorg ervoor dat alles wat geregeld wordt ook echt duidelijk is. Dat voorkomt onaangename situaties achteraf.”
Jan de Wrede (1980, Joure) studeerde bedrijfsrecht in Groningen. Hij werkt nu vooral met contractrecht en evenementenrecht en is werkzaam bij Marxman Advocaten in Amersfoort.