Onlangs vond in het Lindner WTC Hotel & City Lounge Antwerp, op de bovenste verdieping met prachtig zicht op de skyline van de Sinjorenstad, de Tafel van Vlaanderen plaats. De deelnemers aan het debat waren goed vertegenwoordigd uit alle hoeken van de Belgische deelstaat. Wat maakt Vlaanderen nu zo aantrekkelijk voor zakelijk en meetingtoerisme? Wat zijn haar troeven? En haar tekortkomingen? De genodigden hadden het hart op de tong en wisten de vinger op de wonde te leggen, maar hadden ook oog voor wat Vlaanderen nu zo speciaal maakt.
Vlaanderen ligt veraf?
Vlaanderen ligt ver van Nederland! Deze stelling klinkt onnozel, maar is dat allerminst. Of toch, zo lijkt het bij Nederlandse beslissingsnemers. Farron van den Brink: “Neem nu Antwerpen als voorbeeld, dat klinkt voor Nederlanders echt ver, maar is eigenlijk dichtbij. Er wordt vaak eerst gedacht aan Brussel om je meeting of event te laten plaatsvinden. Als hoofdstad misschien niet onlogisch, maar Antwerpen ligt toch een pak dichter voor veel Nederlandse bedrijven, is goed bereikbaar en heeft bijzonder veel troeven om congrestoerisme te hosten. Dus ik begrijp ook niet echt waar die overtuiging vandaan komt. Maar ze bestaat wel. Nochtans wordt Antwerpen op leisurevlak overspoeld door Nederlanders, maar blijkbaar volgt de zakelijke markt niet echt. Ik heb geen idee hoe dat komt of waarom bedrijven toch eerder Brussel verkiezen. Dus eigenlijk heeft Antwerpen wel een imagoprobleem, bij Nederlandse bedrijven dan toch. Als Antwerpen dat probleem al heeft, wat dan gezegd van andere Vlaamse steden? Een vreemde vaststelling, zeker als je weet dat dit dezelfde mensen zijn die hier met hun familie graag komen shoppen.”
“Het probleem ligt hem onder meer bij promotie”, meent Farron, die zelf Nederlandse is. “Antwerpen wordt niet op de juiste manier uitgelicht. Wat zijn de mogelijkheden? Wat is het aanbod? Wat maakt deze wondermooie stad zo speciaal? Het zit hem ook wel wat in de hoofden, geloof ik. Nederlanders nemen niet te snel risico’s. Wat ze niet kennen, is bijna altijd geen optie. Je moet dus al heel wat promotiewerk verrichten om die mindset te veranderen.” Séverine Smetz: “Ik volg Farron wel. Toen in Nederland alles door corona nog dicht was, maar wij wel de deuren van onze cinema’s terug mochten opendoen, volgde een invasie van Nederlanders. B2B-gewijs zien we echter weinig interesse vanuit Nederland. Voor onze cinemagroep liggen daar nog veel kansen voor het grijpen. Wat meer specifiek voor Kinepolis ook wel speelt, is dat Nederlanders niet echt de link leggen tussen een bioscoop en diverse B2B-mogelijkheden, wat Belgische bedrijven wel doen. Wij zijn een paar jaar geleden gestart op de Nederlandse markt en hebben daar nu al meer dan 20 vestigingen. We doen daar ook al heel wat B2B-evenementen, maar een bioscoop van het kaliber van Kinepolis Antwerpen hebben we daar niet. In Nederland hebben we onder Kinepolis wel ‘bioscoop’ moeten zetten. Iedereen in België kent Kinepolis en weet waar we voor staan, terwijl Nederlanders tot voor kort dachten dat wij een verzekeraar waren.”
“We moeten ook rekening houden met het feit dat de voertaal in meer en meer Nederlandse bedrijven Engels is. Onze B2B-website is opgesteld in het Nederlands en Frans, en momenteel ontwikkelen we een Engelse variant. Dat is nodig, willen we die Nederlandse markt penetreren. En uiteraard moeten we allemaal inzetten op het hybride verhaal. De vraag naar een combinatie met live neemt alleen maar toe en zal niet meer verdwijnen.”
Afstand
Patrick Cornelissen: “Nederlanders kennen onze steden en regio’s wel, maar de link om hier te vergaderen wordt inderdaad niet gelegd. Niet in de steden, en niet in ‘heritage venues’ zoals ons kasteeldomein. Als je dat weet, besef je dat er nog heel wat werk op tafel ligt voor lokale congresbureaus en Toerisme Vlaanderen. Hoe kunnen we die Nederlandse beslissingsnemers overtuigen dat je bijvoorbeeld in Antwerpen niet alleen gezellig kunt ‘tafelen’, maar ook bijzonder professioneel kunt vergaderen? In Limburg komt daar dan nog eens de perceptie ‘afstand’ bij, terwijl bijvoorbeeld ons kasteeldomein maar op 45 minuten van Leuven ligt, en nog geen uurtje van Brussel. Op een kwartiertje ben je in Maastricht en op slechts 75 minuten rijden zit je in Keulen of Eindhoven, dus daar liggen voor ons echt veel kansen. Ons kasteel staat wel bekend als toeristische trekpleister, maar we hebben nog werk om het ook als meeting- en congreslocatie bekend te maken. Trouwens, bij Oost- en West-Vlaamse bedrijven bestaat die verkeerde perceptie van afstand ook. Want zij moeten, om in Limburg te geraken, over Antwerpen of Brussel en dat schrikt af.
Misschien moeten we, net zoals in de Verenigde Staten, niet meer spreken over aantal kilometer, maar over aantal minuten voor je ergens geraakt. Dat kan helpen om die mindset te veranderen.”
“Nederlanders kunnen bovendien véél beter zichzelf en hun producten of diensten promoten dan Vlamingen, die op dat vlak bescheidener zijn. We hebben alles maar durven het niet genoeg in de verf te zetten. Wij moeten zeker niet onderdoen, integendeel zelfs. En we zijn nochtans bijzonder strategisch gelegen in West-Europa, tussen Duitsland, Nederland, Frankrijk en zelfs Groot-Brittannië in.” Claudie van Endert: “Lommel en de regio hebben vooral natuur (Sahara, Bosland,…) als inspiratiebron voor meetings, teambuilding en incentives. Samen met de regionale kennisindustrie en de bedrijfswereld, die ook op Limburgs niveau als belangrijke aantrekkingskracht worden gepromoot, wordt er potentieel gecreëerd om het zakentoerisme verder uit te bouwen. De nabijheid van het industriepark Kristalpark met de vergader- en eventlocaties Noordlink en DD2 zijn troeven. Ook onderzoekscentrum Flanders Make, onze positie op het gebied van duurzame energie en de zandwinning zetten Lommel op de kaart. Het zand- en glasverhaal en het GlazenHuis, Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst, creëren een meerwaarde. Onze centrale ligging tussen Hasselt, techstad Eindhoven, Düsseldorf en de industriezones Geel - Herentals - Antwerpen is waardevol, evenals de nabijheid van de regionale en internationale luchthavens van Eindhoven en Düsseldorf. Een belangrijke uitdaging voor een stad als Lommel blijft het bereiken van Nederlandse bedrijven. Wij focussen vooral op techstad Eindhoven. In Vlaanderen, zelfs binnen Limburg, is het vaak de ligging die als ‘ver’ of ‘minder goed bereikbaar’ wordt gedefinieerd. Toch kan het ook als een voordeel worden gezien dat Lommel zowel aan Nederland als aan de Antwerpse Kempen grenst. De link met Eindhoven is dan ook bijzonder evident, voor ons zelfs meer dan met de provincie Antwerpen. De verbinding met Eindhoven is daarbij recent enorm verbeterd dankzij de opening van de N69 in oktober 2021. Voor bedrijven uit Oost- en West-Vlaanderen is het moeilijker om Lommel of zelfs Limburg te bereiken dan voor bedrijven uit Eindhoven.”
Kristien van Crombrugge: “Leuven is een beetje anders, een buitenbeentje. Congrestoeristen kennen, vooral dankzij onze universiteit (Katholieke Universiteit Leuven), onze stad beter dan leisuretoeristen. Leuven is een echte kennis-hotspot, dit jaar bovendien uitgeroepen tot vijfde European Best Destination (jaarlijks samengestelde lijst door European Best Destinations (EBD) en EDEN Network, een initiatief van de Europese Commissie, nvdr) en loopt over van het erfgoed. Ook dankzij de KUL (de universitaire traditie gaat terug tot 1425, nvdr) en de studenten die er leven, heeft de stad een bijzonder groot open minded-imago. Toch haken ook bij ons buitenlandse bedrijven soms wel te snel af omdat ze Brussel verkiezen omwille van de luchthaven van Zaventem. Maar eigenlijk is Leuven vanuit Brussel snel en makkelijk bereikbaar (15 minuutjes met de trein) en alles is er op wandelafstand van elkaar gelegen. Het is een stad in dorpsformaat. Veel congresgangers raken daardoor gecharmeerd. Leuven Convention Bureau is niet voor niks een samenwerking tussen de stad Leuven en de universiteit. Beide zijn bijzonder nauw met elkaar verweven en zijn niet los van elkaar te zien. Lokale hosts van associatiecongressen zijn heel vaak professoren.”
Storytelling
Wie Vlaams Erfgoed zegt, denkt misschien wel aan de beruchte Antwerpse Bourlaschouwburg. Het fantastische theatergebouw dateert uit 1835 en zal vanaf 2025 een grondige renovatie ondergaan. Remke van Elstlande: “Om ons gekend en geliefd te maken, moeten we ook aan storytelling doen, en daarbij inzetten op nabijheid. Neem nu onze Bourla, als je die buiten wandelt ben je letterlijk op de Meir of de Vogelenmarkt, in het hart van de Theaterbuurt. Je hebt geen transfers met bus of taxi nodig, je hoeft zelfs geen kwartier te wandelen om nog iets mee te pikken van het aanbod in de stad. Die troef moet je ook vertellen, zodat deelnemers beseffen dat hun vermoeiende reis niet voor niks zal zijn. Overdag neem je deel aan een congres, daarna ga je eten en
misschien kan je achteraf nog een concertje meepikken, allemaal op wandelafstand bereikbaar. Voor je het weet, heb je een mini-belevingsweekend en dat is wél een goede reden om ’s morgens anderhalf uur in de wagen te zitten. Combineer binnen dat belevingsweekend business met cultuur, gastronomie, of zelfs natuur, en je hebt een aantrekkelijk verhaal. Vertel meer dan enkel je meetingaanbod.”
Frederic Loots en Milan Vanhove: “Aan onze kust is Blankenberge een buitenbeentje. Ten eerste is ons stadsbestuur niet bezig met meetingtoerisme, wat jammer is. En ten tweede zitten we wat vast tussen grote kleppers Oostende en Knokke-Heist, elk op hun eigen domein. Vandaar dat wij ons eigen verhaal vertellen, en dat behelst een totaalaanbod. Onze hotelgroep, oorspronkelijk bekend van de revues in Het Witte Paard, biedt alles aan: eigen overnachtingsmogelijkheden, eigen restaurants, eigen meeting- en eventzalen en eigen teambuildingformats. Dat is onze grote troef, die we voor de Nederlandse markt proberen te verkopen over meerdere dagen. Blankenberge lijkt immers voor Nederlanders het einde van de wereld. Het is voor hen dan ook de moeite niet om twee uur te rijden voor slechts één dag business en pleasure. We werken ondertussen met diverse Nederlandse busmaatschappijen samen om bedrijfsfeesten bij ons te laten doorgaan.” Het laatste woord was aan Toerisme Vlaanderen, dat het geweer van schouder heeft veranderd en niet enkel en alleen inzet op de Vlaamse Kunststeden.
Game changers
Evelyne Bardyn: “Als het doel van een event of congres enkel de overdracht van kennis is, zal de organisatie niet zomaar gratuit aan onze deur komen kloppen. We zullen nog meer dan vroeger moeten inzetten op beleving en netwerken. Ik geloof ook heel hard in het digitale verhaal, die trein mogen we niet missen. Zowel bestemmingen als venues moeten hierbij de organisatoren ‘ontzorgen’. Toerisme Vlaanderen zal de sector ondersteunen om mee die digitale sprong te maken. Dit zal zeker een gamechanger zijn. Fysieke events en congressen zullen blijven doorgaan, maar ze zullen kleiner zijn dan vóór de coronacrisis. Ook daar moet Vlaanderen op inzetten. En we mogen inderdaad niet te bescheiden zijn. Er is in Vlaanderen veel kennis aanwezig. Tijdens een congres kan je die experts ontmoeten. Zorg ook dat je congres sporen nalaat, dat er iets in gang wordt gezet. Zo krijg je de samenleving en de politiek mee met je verhaal (bijvoorbeeld: ontwikkeling nieuwe fietspaden na het WK Wielrennen in 2021, nvdr). Ook duurzaamheid begint eindelijk een echte rol te spelen. Mensen gaan niet zomaar internationaal vliegen, die tijden zijn voorbij. Als bestemming moeten we daar klaar voor zijn.”
Deelnemers aan de Tafel van Vlaanderen
• Lindner WTC Hotel & City Lounge Antwerp: Farron van den Brink, Director of Sales & Marketing
• Landcommanderij Alden Biesen: Patrick Cornelissen, General Manager
• Congresstad Lommel: Claudie van Endert, Beleidsadviseur & Afdelingshoofd Toerisme Lommel
• Kinepolis Group: Séverine Smetz, National B2B Manager
• Leuven Convention Bureau: Kristien van Crombrugge, Adviseur Associatie Congressen
• Bourlaschouwburg: Remke van Elstlande, Verantwoordelijke Zaalhuur & Events
• WP Hotels & Events: Milan Vanhove, Directeur WP Events, en Frederic Loots, Directeur WP Hotels
• Visit Flanders: Evelyne Bardyn, Senior Meeting Manager